Organisch stofgehalte en de balans
Een belangrijk gegeven dat iets zegt over de kwaliteit van de grond is het organische stofgehalte. Dit varieert op lössgrond tussen ca. 1,0% en 3,5% voor bouwland. Grasland komt gemiddeld hoger uit, afhankelijk van de duur waarin het grasland is, tussen 2,5% en 5%. Het gehalte van de grond is een gegeven, hoger is altijd beter, maar wat het is dat is het en zal je het als teler mee moeten doen.
De ervaring leert dat ook bij lagere o.s.-gehalten prima gewassen te telen zijn. Een perceel met laag o.s. gehalte is iets droogtegevoeliger en kan minder voedingsstoffen vasthouden. Door hier op in te spelen met een goede beregening en de zorg voor een zorgvuldige bemesting hoeft dit geen probleem te zijn.
Hoe lichter de grond, hoe gevoeliger grond wel is voor aaltjes en andere aantasting (o.a.schimmelaantastingen als Rhizoctonia) en is een ruime vruchtwisseling en gezonde vruchtopvolging des te belangrijker.
Gras (tijdelijk grasland) is een geschikt gewas om het o.s.-gehalte omhoog te krijgen, en zorgt ook voor rust in het bouwplan bij meerjarige inzaai. Op löss bouwland past de graanteelt in combinatie met een goede groenbemester algemeen beter en geeft ook bij het onderwerken van stro een impuls aan de organisch stof. Op een andere wijze lukt verhoging van het o.s. praktisch niet. In een bouwvoor zit al snel 100 ton o.s. Om dit te verhogen dient meer dan het jaarlijks verlies gecompenseerd te worden middels gewasresten en extra aanvoer via mest, groenbemesters en bijvoorbeeld compost. Bij een gemiddeld bouwplan met gebruik van organische mest (rundvee heeft hoogste aanvoer o.s.) kom je vaak uit rond het jaarlijks verlies van ca. 2% (2000 kg effectieve o.s.).
De mestwetgeving en gebruiksnormen beperken de mogelijkheden om extra organische stof aan te voeren. Een belangrijke conclusie is dat je het gehalte van een perceel op peil moet zien te houden door toch maximaal in te zetten op de mogelijkheden van teeltkeuze (granen en korrelmais/CCM geven extra aanvoer), groenbemesters en keuze van organische mest. Is er ruimte over kan gedacht worden aan extra aanvoer via compost.
Niet alleen het gehalte aan o.s. is belangrijk. Door jaarlijkse aanvoer is van veel verse, liefst afwisselende soorten organische stof, dat dient als voedsel voor het bodemleven, is net zo belangrijk.