Instructie voor het gebruik van een tensiometer
Een tensiometer is een instrument dat de vochtspanning in de grond meet. Het gaat er immers niet om hoeveel vocht er in de grond zit, maar hoe vast dat vocht aan de poriën gebonden is. Naarmate de grond uitdroogt kost het de plant steeds meer moeite om het vocht op te nemen. De zuigkracht die een plant op moet brengen om nog vocht te onttrekken kan gemeten worden met een tensiometer.
De tensiometer die voor deze instructie wordt gebruikt heeft de volgende onderdelen:
- een onderdrukmanometer
- een kunststof buis
- een porseleinen cup
- afdichtringen
De tensiometer wordt geleverd als een kunststof buis met daaraan de porseleinen cup. De manometer wordt los geleverd en moet zelf bevestigd worden. Tussen de manometer en de kunststofbuis zitten twee afdichtringetjes.
De werking van de tensiometer berust op een evenwicht tussen zuigkracht waarmee het nog in de grond aanwezige water gebonden wordt en de onderdruk in de met water gevulde meter. Dit komt tot stand door een nauw contact tussen de cup en de grond. De manometer geeft precies de zuigkracht weer, waarmee de grond het aanwezige vocht vasthoudt. Met andere woorden met welke zuigkracht de wortel minimaal moet uitoefenen om dit vocht aan de bodem te onttrekken.
Korte instructie
- Kook water en laat dit afkoelen. De zuurstof is er uit
- Vul de buis met afgekoeld gekookt water en zet het in een emmer water
- Nacht laten staan in water
- De volgende dag voorzichtig weer bijvullen met afgekoeld gekookt water tot er niet meer bij kan. Buis in emmer water laten staan
- Zet het manometer erop. Na enkele uren geeft het klokje weer bij 60 cm buis: -60 mBar en bij 90 cm buis -90 mBar
- Maak met de gutsboor een gat tot de worteldiepte van het gewas en plaats de buis erin
- Vul de buis aan met natte grond en giet de grond vast. De buis zal na een dag de correcte waarde geven.
Uitgebreide instructie
De plexiglasbuis wordt tot de rand gevuld met gekookt (en weer afgekoeld) water, of gedemineraliseerd water. Ontdoe de porseleinen cup van het plastic omhulsel en plaats de tensiometer in een emmertje met water. De porseleinen cup nooit aanraken met de blote handen omdat er dan huidvet sporen op achter kunnen blijven. Dit verstoort de wateruitwisseling. Plaats de manometer met een draaibeweging op de buis. Let op dat de ringetjes goed zitten.
De werking is te controleren voordat die geplaatst wordt. Wrijf de cup droog met toiletpapier of keukenpapier en pak de cup met papier beet; de manometer moet vlot oplopen tot boven de 100 millibar. Nadat de tensiometer in een bekertje of emmertje met water is gezet, moet de manometer naar “0” teruggaan.
Als dit allemaal gebeurd is kan de tensiometer in de grond geplaatst worden. In losse grond kan de meter direct in de grond geduwd worden. Een alternatief is het voorprikken met de gutsboor (niet breder dan de tensiometer) tot ruim 5 cm boven de gewenste diepte. Druk dan de tensiometer nog 5 cm dieper zodat de cup goed aansluit met de grond. In droge zavel- en kleigronden kan een emmer water helpen om de grond goed aan te laten sluiten. In het boorgaatje water zetten en even wachten. Daarna de tensiometer in de natte grond drukken.
Plaatsing
Bij plaatsing moet de porseleinen cup ter hoogte van de actieve wortels zitten. Een cupdiepte van driekwart van de actieve worteldiepte is gewoonlijk het beste.
Er moet altijd water in de buis aanwezig zijn, indien nodig bijvullen.
Het beste is om twee à drie tensiometers per perceel te gebruiken. Markeer de tensiometers met een stok of vlaggetje om de tensiometer later weer terug te kunnen vinden.
Lees bij voorkeur de waarde van de manometer af in de ochtend. Schrijf die op en vergelijk die waarde met uw eigen bevindingen. Na een tijdje ontstaat er vertrouwen in de meting en heeft u een waarde in gedachten om te starten met beregenen. In het handboek zijn waarden opgenomen als richtlijn, maar u dient zelf uw optimum vast te stellen.
Door ervaring is ook op deze wijze de optimale giftgrootte te bepalen. Besef wel dat de meting maar betrekking heeft op een plekje van het perceel op 5 cm grondlaag (de grootte van de porseleinen cup).
Manometerstand bij cup in de grond
Bij een stand van –60 mbar + lengte van de buis is de grond maximaal vochtig, alle poriën zijn nog net niet met water gevuld.(Vmax bij beregenen op maat). Tensiometerlengte 30 cm dan maximaal vochtig bij –90 mbar op de meter. Tensiometerlengte 60 cm dan maximaal vochtig bij –120 mbar. Het moment van starten is voor ieder gewas verschillend.
Als de grond droger wordt loopt de tensiometer op. Dan is meer kracht van de plant nodig om het water uit de grond op te nemen.
Een humeuze zandgrond is op veldcapaciteit bij -60 millibar, bij een tensiometer van 30 cm is de stand dan –90 mbar. Een tensiometer van 60 cm laat dan een uitslag van –120 mbar zien.
Manometer stand bij cup in emmer water
Lengte buis 30 cm: stand – 30 mBar
Lengtebuis: 60 cm: stand – 60 mBar
Beregeningswijzer Akkerbouw en tuinbouw:
Allereerst bepaalt u de worteldiepte van het gewas. Met de gutsboor steekt op deze worteldiepte. Is de grond op halve worteldiepte droog dan heeft u het startmoment van beregenen bereikt. Aan de hand van Vmax en Vstart kunt u bepalen het aantal mm te geven water. De bepaling van Vstart en Vmax staan in de beregenen op maat instructiemap beschreven. Ook met een tensiometer kan het startmoment bepaald worden. In onderstaande tabel wordt weergegeven tot hoever de bodem maximaal mag uitdrogen en tot hoever de bodem herbevochtigd mag worden. De schaal die de manometers aangegeven is in millibar (mbar).
Tabel: Stand tensiometer (mbar)
Gewas | Maximale uitdroging tot
|
Maximale herbevochtiging op zandgrond tot |
Tensiometer cm | 30cm 60 cm | 30cm 60 cm |
Aardbeien | -320 -350 | -90 -120 |
Aardbei gekoelde teelt
Asperge |
-180 –210
-500 -530 |
-90 -120
-90 -120 |
Andijvie | -250 -280 | -90 -120 |
Kropsla voor kropstadium | -400 -430 | -130 -160 |
Kropsla na kropstadium | -250 -280 | -90 -120 |
Ijssla zie kropsla | ||
Spinazie
Prei zomerteelt |
-250 -280
-350 -380 |
-90 -120
-90 -120 |
Prei herfst en winterteelt | -500 -530 | -90 -120 |
Aardappelen | -250 -280 | -90 -120 |
Bonen en erwten na bloei
Peen/schorseneer |
-250 -280
-250 -280 |
-90 -120
-90 -120 |
Suikerbiet | -400 -430 | -130 -160 |
Grasland beregenen met behulp van tensiometers
De worteldiepte van grasland varieert tussen 20 cm tot 40 cm; deze is afhankelijk van
ouderdom grasland en ondergrond (bodemopbouw). Plaats 3 tensiometers
op een diepte van: ¾ x worteldiepte. Beregen bij
stand tensiometer (mbar)
Gewas | Maximale uitdroging tot
|
maximale herbevochtiging op zandgrond tot |
Tensiometer cm | 30cm 60 cm | 30cm 60 cm |
Grasland | -500 -530 | -90 -120 |
Bij beregenen maximaal 25 mm per keer.
Controleer de stand tensiometer door grondmonsters te nemen met behulp van gutsboor